De tijd stilgezet door de dichter. Met de ogen dicht, de adem
sparend, de voeten achteruit en dan weer naar
voren, leunend op zichzelf, bijna tegen de microfoon aan. Mijn
mamma weer levend en haar klanken zacht, haar
handen warm. Het weiland met mist erboven en het zachte
ruisen van een boom. Opnieuw klein te zijn.
Opnieuw thuis te komen. Bij het hek de beesten, schuilend
bij elkaar. De waarheid ontrafeld, niets hoeft te rijmen.
Soms ook met de ogen op het papier, open naar de grond, even
door de knieën. De muzikant met zijn scheurende
geluiden alsof het laatste restje hemel wordt opengebroken.
Daar staat zij bij de achterdeur en wenkt,
haalt mij binnen. Haar neus als altijd koud. Waar was je toch,
zegt zij, en dat ik niet gekleed ben op deze temperaturen.
Reuring gisteren met de dichters Jan Kleefstra, Karel Wasch, Mandy Eggerding en saxofonist Frank Stolwijk.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x