Formaat doet er wel toe. We zijn liever groot dan klein. Een
heel oude mevrouw dringt zich naar voren toe en

breekt in in het gesprek, ze draagt een grote zwarte vierkante
bril om belangrijker te lijken, zijdelings werpt

ze een blik op mijn kostuum dat zich vouwt op het rotan stoeltje.
Mijn gesprekspartner zit op zijn hurken om op gelijke

hoogte te zijn waar we Dylan ontdekken en Jesus Christ Superstar
in de eerste uitvoering, het kerkorgel, mijn vader en

Jerusalem, waarom hij net zo moest huilen als bij Bye Bye Love.
Mijn vader dan. Mooi is dat, zeggen we

allebei. Nu wel. Dan wordt er koffie gehaald, is hij opeens weer
van gewone lengte en vallen de puntschoenen op

die zo leuk bij mijn pak hadden gepast. De vrouw met bril trekt
haar jas aan, het is hier koud, zegt ze. Wij blozen.