In zijn dorp groeien de bomen paars en mensen zijn afwezig.
Een paar huizen leunen tegen elkaar, zoals wij.
Op mijn hurken zie ik de onzegbare details, vegen verf over
oude lagen zoals een schrift dat opnieuw openligt
en de pen tegen de naad, klaar om te schrijven. Dan huilde hij.
Dan noemde hij me meisje. Zoals die keer dat hij
zijn auto tot de eerste graven reed, de fakkels tegemoet en wij
voorlazen, daar waren de bewoners, daar de
vrienden. Of ik helemaal boven in zijn atelier stond en hij zijn
moeders bezittingen aanwees, het eerste naakt,
en aarzelend vroeg om het mijne. Die keer dat mijn dochter op
zijn schoot zat en een voor een rozijntjes uit een
doosje peuterde, haar haarlok in een enveloppe. Toen het rood
zich mengde met het blauw en hij daar het bos van maakte.
voor kunstenaar H.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x