Dat wat je toelaat en dat wat je niet toelaat. Lopen langs andere
mensen en je buik inhouden of je adem en proberen

niemand aan te raken terwijl je een uitgestoken hand soms niet
kan vermijden. Je kleden op een regenbui maar

de hete zon overslaan, een stukje keukenpapier tussen je borsten
dat je af en toe over je gezicht kan halen.

Je geliefden in een museumzaal achterlaten, een rondje omgaan
en bij terugkomst ze nog op dezelfde plaats te zien

staan, wijzend, vergelijkend, foto’s nemend. In een bushokje
’s avonds laat doen alsof je de ruzie niet hoort of

het geduw en getrek even verderop. In een vreemd bed de beelden
te zien van uren vermaak waar je bij was en toch ook

niet. Hoe lang geleden is dat, vroeg je, maar niemand die het wist.
Dat pas weer voelen als je wakker blijft.