Dit keer zegt hij lieveling of laatste op een rij of langskomen
of luister en fluistert hij in mijn oren terwijl.

Dit keer geloof ik hem en ligt hij daar bijna echt en bijna warm
en bijna helemaal. Alleen de details kloppen opnieuw

niet. Is hij nu grijs geworden en dik of de veertiger gebleven,
nog steeds Gods favoriet of teruggeschoven,

moeders zoontje of zelf vader geworden, loopt hij op blote voeten
zo mijn huis in of aarzelt hij. Elke keer

begint het verhaal opnieuw. Eerst zei hij blij te zijn een bepaalde
rol te vervullen, later mocht ik beslist niets over

hem schrijven. Er was wel iets maar het mocht niet vertoond
worden. Daarom twijfel ik nu aan

de kleur van zijn ogen of de kracht in zijn armen terwijl hij toch
weer mij optilt en over zijn rechterschouder gooit.