Ieder kind heelt iets. Zoals ik de deuren van de raceauto open
zet, zo sluit S. ze. De bijna botsing herstelt hij.

Zoals ik het heimwee voel en alle kinderen in dezelfde straat
bijeen wil, zo meldt zij dat ze elke keer weer thuiskomt

in dit land. Zoals ik zuinig aan doe met temperatuur en warmte,
zo schuilen zij onder de dekens die ik brei, klimmen

op mijn lijf en koesteren het. Zoals ik stram en stijf opsta uit
mezelf, zo klimmen zij met grote stappen de trappen

op en af. Zoals ik droom, zo wakker zijn zij. Zoals ik twijfel,
altijd achteraf, zo bedenken zij van te voren

welk kadootje ik krijg maar terwijl ik zwaai, op het balkon klim
en mijn nek draai om ze na te kijken, een voor een,

huilt de allerkleinste omdat hij niet weg wil. En ik hoor mezelf
zeggen dat je om terug te komen eerst moet gaan.