Halverwege de nacht zijn we de tijd kwijtgeraakt zoals we,
opeens lijkt het, onherkenbaar ouder geworden zijn.

Maar hoe oud dan, vraagt S. terwijl zijn tekening vordert en
we een vliegtuig zien dat van het papier af naar

onbestemde oorden vliegt, ehhh stotter ik maar hij wil het
echt graag weten. L. schermt met zijn handjes

zijn kunstwerk af maar het zijn vast enge monsters die met
z’n allen in een giechelbui mij ontvoeren, ‘alles

komt goed’ is een uitspraak die zij reeds kennen. Oké dan,
zeg ik. Gelukkig is er nog taart over, slagroom, een

onuitgepakt kadootje in de brievenbus en voor het donker
was er een lange wandeling met handjes in de

mijne. Wakker schrikken blijft echter een spook. Alsof het
nu echt menens is, ons ritme een overgang naar elders.