Rouw heeft verschillende stadia, zegt men, maar hij slaapt
al jaren in een foetushouding teneinde iets terug te

vinden dat hij verloor. Toevallig raakt hij dan met zijn knieën
mijn buik waar net de bekende pijn zich

manifesteert, iets dat misschien ook wel met verlies te maken
heeft of in ieder geval met een proces waarin

we stilaan alles kwijtraken, zeker onze waardigheid. Het is
alsof ik hem kan optillen en gewoon ergens anders

kan neerleggen en geen ledemaat zich ontspant, gebeeldhouwd
in het verdriet zal hij op een dag koud zijn en

niet meer ademen. Schrijvend luister ik, beweer ik dat er troost
schuilt in het handelen, laat hem mijn rug proberen,

voel knokige punten alsof we elkaar woordeloos onderzoeken
op nog iets van leven. Het kind puft zachtjes.