Mevrouw de B. leeft nog maar dichter O. is dood. In hun stad
zwellen de stemmen aan, scheuren auto’s weer

over het kruispunt, bouwen terrasjes zich op en ligt het glas op
straat. In hun taal is het een klerezooi en alleen zij,

mevrouw de B. met haar lange roze nagels, had mij mogen en
kunnen troosten. Ach wijffie, had ze gezegd,

hoe oud was ie nou helemaal en zeker had ze een verhaal bedacht
waarin ze op een barkruk tegenover hem mooi

had zitten wezen, want dat kon ze, mooi zijn, vroeger, en iets
verzinnen. En iets in die waarheid raakt het meest:

dat je woorden lachen maar je ogen niet of je ogen oplichten en
zich langzaam vernauwen maar die loodzware

last vanuit het middenrif niet opstijgt, dat je eenvoudig zei waar
het op stond maar leven best nog moeilijk bleek.

voor Ronald M Offerman (1956-11 mei 2020)

bij Reuring, 13 april 2019