Heb ik het een beetje goedgedaan, vraag je, en ik zeg dat je had
kunnen blijven. Dat weet ik wel, zeg je maar

dat werd wat lastig. Het is goed zo, zeg ik, ik heb van je genoten,
en jij dat ze best wel gelachen hebben toch,

nou zeg ik, gejankt eigenlijk; dat is misschien ook wel eens lekker,
zeg je dan en je kijkt een beetje verlegen.

Iedereen is geschrokken, zeg ik, ik ook wel, zeg jij. Soms sta je
met je rug naar het publiek, nu eigenlijk ook,

zoveel anders is het niet, zeg je. Er staat een koffer op het podium,
je leunt tegen de piano, dit wordt een

liedje, zeg je, maar echt zingen kan ik niet. En in het donker weet
je, in het donker kan je van alles maken, dat

hebben ze niet in de gaten. Maar je hoort ze toch, zeg ik, nou zeg
jij, dat valt tegen hoor, van die afstand.