Over oorlog had ik willen schrijven. Met handen die tiptoppend
ontkomen, met benen die heel hard kunnen rennen,

met een hoofd nog op de romp. Over ontluistering en kaalheid
en op alle fronten verlies. Over zwarte velden en

doodsangst en dat bidden om veiligheid en kracht. Maar ik kon
het niet. Eigenlijk bedoelde ik, zou ik vroeger schrijven,

en dat dan uitleggen maar dat laatste heb ik afgeleerd. Er is niets
uit te leggen. Ik wacht tot de boomtakken elkaar

aanraken, alles om me heen het lichte groen, tot het warmer wordt,
sussende warmte en ondertussen verzin ik

onzin. Ik loop hand in hand in hand en houd nog steviger terwijl
alles eens losgelaten moet. Zo voelt dat,

zo had ik dat moeten opschrijven. Maar ik deed niet.