Soms verlangen we naar witte wanden, lege kamers, slechts
een enkel woord dat in het zwart van de muur

druipt. Vaak zijn het de hoge ruwe vertrekken van een vorig
huis, de waterkant, de voordeur open, het bord

Atelier op straat. Dwalend door die kamers, rondlopend van
het ene uitzicht in het andere. Zelden willen we

de bezoekers terug die aan de lange tafels schoven, zelfs niet
de gesprekken, het is altijd alleen die ruimte, de

koele schuilplaats voor zoveel meer. Hier zweven we tussen
de boomtoppen, onze kantelende kubus. Niemand

ziet hier of we thuis zijn. Alle geliefden hangen op een paar
vierkante meters, we spreken ze aan terwijl we

schrijven. Maar er zijn ochtenden waarop we verzinnen dat
alles leeg is, een helder wit, met slechts een woord.