Er zitten donkere vlekken op de kom, ondanks alle afwasbeurten. Hij gebruikt hem al zó lang, elke ochtend. Voor zijn eerste koffie. Wanneer in de stad nog alles slaapt en hij al wakker is.
De kom van de diffuse gedachten, nog niet verankerd in de dag. De geest die zweeft tussen slapen en waken. Daar ontstaat de concentratie die hij later nodig heeft. In die tussenruimte. In zijn hoofd nog geen enkele naam. Geen specifiek geval. De kleur van de hemel die langzaamaan zichtbaar wordt, het gevoel van kou of warmte onder zijn voetzolen. Altijd met dezelfde kom tussen zijn handen, ongeacht het seizoen.
En hij, in gedachten verzonken. Zijn ochtendvrijheid.

Jeanne Benameur, uit La patience des traces, Actes Sud, 2022
vertaald uit het Frans door Maria Smolders tot De sporen van geduld, Spectrum 2023