Mijn sporen: de zilveren haren op het hout, de kruimels rond
de stoelpoten, vingerafdrukken op dit scherm.

Heb je geen vakantie, vraagt de een, of fijne zomer, zegt de
ander maar iemand die zich dagelijks moet melden

schrijft niet vanuit Timboektoe dat ze regen wil. Ze weet niet
waar dat ligt, dat ten eerste. Een ten tweede komt

er niet. Een bosje bloemen brengt haar structuur al in wanorde,
de deurbel schrikt haar op en alleen in dromen

komt ze ver. Op de vloer kan ze hartjes trekken en de schaduw
volgen van het licht, soms is er niets anders nodig

dan dat. Lijnen in een uitgestrekte handpalm, rookpluimpjes uit
de koffiemok, hier ben ik weer zeggen tegen

de bomen die over het algemeen zwijgen, de vogels op de dakrand,
soms een tuimeling tussen al dat zwart, zingend.