Bij het eindpunt blijven drie mannen achterin de bus zitten,
ervan overtuigd dat er nog een halte volgt. Wij

vrouwen, er zijn er nog vier over, lachen wat besmuikt. De
bestemming ziet er niet uit als op het ansichtkaartje,

dat zal het zijn. We leven nu, niet toen, de frietkraam is nog
dicht, het stoepje ontmanteld, de zon weg

en behalve het schoeisel van de voorbijganger is er niets
chique meer. De drie nemen hun rugzak op en

sjokken naar het Noorden, ik lees op mijn briefje dat ik naar
het Oosten moet, een kompas zou handiger zijn.

Of friet, een hele stoep, de zon, een gympie met een lichtgevende
en vooral verende zool. In mijn eentje loop ik

achter wat scholieren aan. Nergens een school, wel een paar
omheinde herten en wat kippen en teveel oud brood.