Al een week lang verkeren we in andere tijden. We zitten niet
langer in een boomhut maar in een toren, dragen geen
losse kleding maar worden aangesnoerd in vele lagen stof, gillen
zelden, zijn altijd beleefd, worden met een lichte
buiging begroet en komen niet buiten tenzij onze aangewezen
echtgenoot een toernooi heeft met veel paarden, pijlen
en wonden die niet alleen aan de zij bloeden. We fluisteren en
worden besproken, intriges die met de dood bekocht
worden of in een kamertje achteraf in die toren. Nog een gang
te gaan. Leven we altijd mee met de personen in
het boek dat we lezen, nu zijn we de hofdame of liggen onder
de koning omdat hare majesteit haar stonden heeft,
voelen zijn druk, het ijzer op de grond, de kaars walmend. We
kennen geen heimwee, we zijn nooit ergens anders geweest.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x