We dragen na al die jaren nog steeds een speldje met onze naam,
dat van mij hangt ondersteboven, alsof ik altijd

anoniem verkeer te midden van klasgenoten. Van twee heb ik
iets onthouden, een woning, een kind of een

fysiek ongemak. Niet iedereen schrijft elke dag en ja, schrijven
is gekoppeld aan dat ongemak of pijn of gemis of

gewoon slechte dagen. Je zou verwachten dat het anders is. Dat
het zwart nooit zo beschreven kan als het rood.

We staan rond een tafel en eten ons brood, daarna zitten we weer
uren stil en gebogen, speurend in het leven van diegenen

die hun dagboeken afstonden. Mevrouw X. heeft noch zwart
noch rood maar pannenkoeken en kroketten en

steken in haar zij en opeens een foto van haarzelf. We komen om
haar heen staan alsof ze mee eet en vertelt.