Mevrouw V. is een dagje uit, mevrouw B. in quarantaine, mevrouw de
Z. denkt dat ze doodgaat en ligt met gespreide armen alvast
op het laken (engeltje in de sneeuw, was het maar winter) en mevrouw
K. zegt dat dit het is en wil niet weg uit de bingozaal,
mevrouw de J. neemt mevrouw R. mee en mevrouw E. had het er met
een ander over, iemand, dat ik zo vrolijk ben. Ze
kijken me allen verwachtingsvol aan. Ik vertel over de oude dichter P.
die al zijn kwalen rijmend noemt en dan nog eens extra
gaat zuchten alleen maar om het publiek te overtuigen van hun eigen
kracht en onsterfelijkheid. Iedereen loopt daarna
dansend de ruimte uit, een beetje alsof men bij een gebedsgenezeres
of in Lourdes langsgaat. Ze lachen maar mannen,
zeggen zij, zijn een apart volk. We horen mevrouw K. ‘bingo’ schreeuwen
al kan het zijn dat ze zich vergist en zien de Z. zwaaien.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x