Bijna alles is denkbeeldig. De treinreis naar India waar de
allerkleinste wil gaan picknicken, het achterover

vallen van zijn stoel en het hoofd op de tegels, hoe het voelt
om eenentachtig te zijn of in een greppel te liggen,

een geboorteland ver weg. Bijna alles gebeurt echt. Hoe zij
in mijn schoot vallen en dat zonder bloed,

steeds lomer tot bijna in slaap, oma steeds jonger tot dezelfde
giechel aan toe, paashazen hun eieren verliezen

terwijl ze niet eens echt zijn waarschuwt de oudste, mamma
thuiskomt en pappa zijn lijf door het zoldergat

laat zakken en meedoet. Veel ging over dood, constateert de
een na kleinste. Een vogeltje op zijn rug, een jager

in het bos, een visje op ons bord. Dat waren de verhalen. De
rest ging over leven en onszelf en daar blijven.