Wat heeft die jongen? vroeg de vrouw aan mijn linkerhand.
Het is gewoon een bijzondere jongen, zei ik.

Moet u hem niet begeleiden? vroeg ze vervolgens terwijl haar
vriendinnen met het hoofd begonnen te schudden,

natuurlijk niet, dachten zij en antwoordde ik. Zo iemand moet
je gewoon zijn gang laten gaan, vervolgde ik.

Hoewel ik al weken bijna dagelijks zijn gedichten ontving, komt
de inhoud pas echt naar buiten als hij voordraagt.

Nerveus en zonder pauze, vanonder zijn cap door en naast zijn
plastic tasjes, met onder zijn rechteroksel zijn stok

vanwege een dubieuze verwonding, rijt hij het lichaam van zijn
moeder open, roept hij Jezus aan, genade!

en haalt nog net de tien minuten die hem toebedeeld zijn. Later
vraagt hij of Dylan echt mijn broertje is?