De voordeuren zijn blauw, de luxaflex groezelig wit en
gesloten, de groene bak staat in de tuin, de auto

ernaast. Eerst verschijnt er een smalle streep in het grote
voorraam, aarzelend haalt men de bescherming

omhoog, dan beweegt er iets achter het middelste raam
op de eerste verdieping. Later wordt een auto

gestart. Toch vraagt hij naar mijn doelstelling, mijn plan,
het waarom achter mijn activiteiten en stelt

dat het huis warmer wordt als ik mijn gordijnen open.
Toch wil hij beweren dat er een keerzijde zit in

al mijn sociaal zijn, een dwang achter al mijn handelen.
Toch zegt hij dat hij me echt wel kent.

Het hek is vaak roestig en piept. Er hangt nog een stukje
jurk aan, de aanloop was niet perfekt, de sprong

een te lage.