Een veilige herinnering gaat via het eten, gedekte tafels in
de woonkamer op hoogtijdagen, de koele tegels

in de keuken door de week, het openen van de deuren met
haar flanken, de schotels dampend aan haar zij.

Hoewel niet iedereen zeker is van de porties of de honger
van toen, zien we haar rode wangen, het

voortdurend opscheppen, het waken boven de wasem en het
toeschieten bij elk malheur. Er mocht ons

niets ontbreken. Het gekletter van bestek, het botsen van de
glazen, het zuchten vooral aan het hoofd van

de tafel en altijd weer dezelfde opmerkingen en dan het talmen
bij het afruimen, het breken van iets in de gootsteen,

het tegen elkaar aan duwen en doen wie het eerst terug is in
de warmte van toen, de vingers door het restje in de pan.