Dit gevoel maar dan tien jaar eerder: altijd het idee te laat
te komen, het huis ontmanteld te zien, de bewoner

vertrokken of erger nog, verstijfd en koud in een hoek van
de bank, starende dode ogen van een kat, een

veelvoud van ongedierte, de ondragelijke stank. Het teken
gemist te hebben, de trein, brug open,

mijn manieren. Op alles voorbereid te zijn maar geen afspraak
te hebben, geen maatregel genomen, geen

toekomst besteld, niet op de knieën voor de man met gespreide
armen. En liefde was niet genoeg.

Toch leefde iedereen nog, was niemand er eerder, krioelde er
een nieuw nest poezen, was het aangenaam

warm, rook het naar hout en zojuist geteerde delen, de deur
uitnodigend open, armen om mij heen.