Mevrouw V. zegt dat wij al zo lang op hetzelfde pad lopen,
ze wijst om zich heen en het is alsof wij op

dezelfde school zaten, leerden typen tegelijkertijd en achter
onze machines schoven en op het belletje

wachtten aan het eind van de rol of op elkaar bij het broodje
tussen de middag. Ze wil de hele tijd nu

die bevestiging, komt te dichtbij, herstelt zich dan en doet de
schuifspeldjes opnieuw boven de oren, ze

wist niet dat die nog te koop waren, zegt ze. Haar handen
blijven onrustig; schuif een typemachine voor

haar en ze haalt haar snelheid op of haar onafhankelijkheid,
ze kent opeens weer Frans, gaat in de zomer

naar Parijs en stuurt ons een kaartje waarop in steno het hart
van de fransoos en zijn lonkend voorkomen.