Om bijna bovenin te wonen, tussen de kleinste bladeren en het
lichtste groen, de ijle witte flarden in de lucht
bereikbare stroken land, mee te doen met het gekwetter van vogels,
opgetild en voorzichtig neergezet, wachttoren en
verblijf. Vanaf de kijkgaten het overzicht, door de openingen de
geur van toen, alsof dat wat beneden ligt nog altijd
bereikbaar is maar het gekrioel van beesten niet meer zichtbaar
en het gestruikel over de wortels, het zacht achterover
vallen, het volgen van de voetstappen, overbodig. In een droom
de ontmoetingen, hoe daar ergens mijn vader
wacht, zoals hij dacht, mijn mamma, zoals zij hoopte, gekke schilder
W. tussen zijn portretten, dat was de afspraak, of
de rode kater, de waakhond en meisje J. maar voorlopig wakker
van geen enkel vertrek weten en niets beloven.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x