We zouden beter moeten weten, zegt iemand op straat. De zin
stijgt naar boven als een ballon zonder touwtje, de rest

van het gesprek staat misschien op een briefje in het roze ding,
buiten bereik van iedereen. Wat, denk ik,

en wie zijn we? Een fietser buigt zich over een kind voorop,
een man scheldt op een langzame hond, de

achterbuurvrouw rookt haar honderdste sigaret, er is een auto
die niet wil starten. In het trappenhuis de lucht van

gebraden vlees. Vliegtuigen lijken lager dan ooit te hangen en
blikkeren tussen roerloze bomen, tuinen zijn

op slot, terrasstoelen opgestapeld, er hangt een jurkje aan een
hek. Er wordt langdurig gebeld, ergens doet iemand

open. Beter dus dan we nu doen en met z’n allen en gisteren
eigenlijk al, liever nog vandaag.