Als we nu overslaan, komt het niet omdat we geen inspiratie
hebben maar ons opeens bewust zijn van een soort

verlegenheid, een schroom de volgende regels te plaatsen,
een teveel nadenken dat we ook wel eens

vertonen voordat we het podium opstappen, de trein ingaan,
bij een verloren vriendje langs of met een doosje

met twee taartjes uit de bakkerswinkel komen. Eentje is
er nog altijd voor mijn mamma alsof ze

nog levend bij de koffie zit te wachten, een beetje vermanend
de traktatie bekijkt en dan met muizenhapjes zal

beginnen. Als we nu afwezig zijn, komt het omdat we ons
opeens bekeken voelen, het truitje te strak, de

zoom van onze jas met nietjes aan elkaar gehecht, de lijnen
onder de ogen bibberend en de neus te groot.