Zomaar iemand iets toevertrouwen. Misschien omdat de
schaduw onder de bomen daartoe roept of

zachtjes de weerstand gesmolten is door deze temperaturen
of misschien ook wel omdat je weet dat je uren

nadien op de rand van je bed kruipt met de vingers in je oren
en de duimen in je ogen en je de koele keukentegels

uit het huis van vroeger weer voelt en hoe je vader zei dat
de bui al over was terwijl je moeder berekende

hoe lang het nog zou duren en altijd zij gelijk had en hoe
de angst pas verdween als de deuren open gingen

en je rook hoe de aarde afkoelde, en vogels hoorde kwetteren
en je oog voor oog weer terugkwam, innig dankbaar

en dan zomaar van helemaal klein en opgerold weer groot
werd en bijna lachen kon om je eigen bang zijn.