Ook ik neig soms tot de verkeerde zaal. Tot duwen tegen de
schuifdeuren. Tot afslaan en een andere route. Tot

in plaats van ‘bom’ het ‘bingo’ roepen in een volle straat. Tot
God rekenen en denken dat hij met vier is. Het

moedwillig vergeten van zuinigheid. Kansen berekenen en ze
nooit grijpen. Terwijl hij zegt steeds ouder te worden

te denken dat ik nog jong ben. Bij het gymmen de kniebuiging
in gestrekte draf te doen. Anders te zijn, te

denken anders te zijn, te hopen anders te zijn. Ik hoef niet altijd
loyaal te zijn, beweert hij. Ik verdwaal. Er zijn

kindertekeningen die meer zeggen dan mijn eerste versjes. Een
cijfer in de rechterhoek. Een verborgen wereld.

Iets tegen het licht houden dat dun geworden alleen je eigen
ijver laat zien. Potloden in een kleine vuist.