Een bed wordt voor niets verschoond. Een maaltijd weer teruggezet
in de koelkast. Het parfum vervliegt, de deur blijft gesloten.

De onrust is terug. We kunnen nog dertig rondjes om alvorens er
niemand aanbelt. Het gesprek is voorbereid maar

het blijft een monoloog. Grappig hoe lang we het volhouden iemand
tegenover ons te zien die er niet is. We proberen zelfs

een ruzie, een argument, een grapje. Buikpijn om geen enkele reden.
We zijn vergeten iets door te krassen in de agenda, we

hebben zeker geen datum genoemd, tijd overgeslagen, een adres zijn
we kwijt. Aan nummers doen we niet.

We breien zeven pennen, lezen nog een hoofdstuk, gluren door de
ramen, blijven gelukkig droog, verkleumen beslist niet.

Ik ben er bijna, klinkt er dan, ik moet nog even…maar we zijn het
zelf. We winnen een wedstrijd zonder deelnemers te verslaan.