Het is een soort liefdesverklaring maar dan niet echt zoals
het poëzie is maar dan niet de mijne, een vorm

om de ander te bereiken, een hoed op dunner wordend haar,
vlaggetjes in een zaal en de disjockey afwezig nog

maar zijn draaitafels alvast klaar voor gebruik. Een intieme
aangelegenheid, zeg maar, een concentratie die

door gelach onderbroken wordt, windstil buiten en iets dat
op regen lijkt maar dan witter. Dat we er

niets van verwachten, bedoel ik, dat we ons haasten maar
sowieso op tijd zijn en daarna pas de handen

schudden. Er is een vers of twee, billen die op een te hoge
kruk schuiven, iemand die alleen met zijn

lippen praat, er zijn zinnen die ons vertegenwoordigen en
daarna met een ander meelopen, het wit in.