We gaan nergens naar toe. De boomhut schommelt lichtjes,
de ramen zijn nat, een halve oorlog heeft al gewoed,
van vreugdevuren hebben we nooit gehoord en alle hapjes
voor vanavond zijn al op. Niemand gaat ergens naar
toe, dat is eigenlijk de conclusie hoewel S. en L. de trein namen
onder de zee door om weer even hun taal te oefenen.
Tien pennen breien, een hoofdstuk, over een paar dagen de
feiten verzamelen voor een jaarverslag, kijken of
mevrouw de Z. er nog is en gewoon elke dag herhalen wat
we al jaren doen. Chroniqueur van het leven heeft
ooit iemand me genoemd. Een klein leven, iets dat in de hand
past en nog wat kleverig is. Dan hoef je ook
nergens naar toe te gaan, dat eigenlijk. Op het moment dat je
onder het water bent is het toch donker.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x