Het dagboek van mevrouw X. geeft niets en toch alles
prijs van een heel leven. Het ronde handschrift,

het zorgvuldig ingeplakte bonnetje, kaartje, krantenartikel,
de geprinte mail, een enkele foto die

na maanden lezen uit de vouwen valt waarmee ze haar
reizen beschrijft alsof ze haar ticket vergat

maar alsnog mee wil. Op pantoffels dan, vermoeid van
te voren, een sjekkie in haar ene mondhoek, de

handen verlegen ergens halverwege. Dan pas blijkt hoe
ze eerst alles verzameld heeft, aangetekend heeft,

vervolgens zichzelf probeert in te halen en steeds vaker
vrij moet nemen van de rest om dit schrift

te vervolmaken. En niemand die het ziet, snippers papier
op de keukentafel maar alleen als er niemand is

om te blazen.