Er is een duwtje nodig, een afzetten in de rug, een taartje
misschien op het aanrecht, het ‘stil maar, wacht maar’

uit een zalvende gemeente, de geur van gemaaid gras op
een laatste zomerdag, stilte veelal, S. die

een koprol maakt op de bank en even op zijn hoofd blijft
staan. Er staat een bibberlijntje om de tekening

zoals een denkbeeldige streep tussen gisteren en nu, vissen
ontsnappen uit een aquarium van papier, je moet

op de achterkant verder gaan oma. Instructies als het ‘geef
acht’ dat een buurman zijn kinderen in de tuin

leert. Ik kan niet tegen geschreeuw. Iemand moet luisteren
naar dat andere verhaal, wil je erbij schrijven, zegt

S. dat ze op moeten passen? Een fietser rijdt met zes kindjes
in een bak door de poep, daar moeten ze hard om lachen.