Ze kan altijd nog afzeggen. Er zijn nu redenen genoeg om
niet de deur uit te gaan. Bovendien

droomde ze dat wat ooit het station was nu een groot gat
lag, een diepe krater waarin de halve stad was

verdwenen en dus ook de treinen en zie dan nog maar eens
thuis te komen, en dat moest ze beslist, ze

moest naar huis al op het moment dat ze de voordeur achter
haar sloot. Maar stel dat ze een

hardwerkende journaliste was die beslist een reportage te
maken had of een dorpsgenoot uit het gehucht A.

die niet eerder zo ver gekomen was, moest ze dan niet toch
gaan en tot tien tellen en gewoon erover heen

springen? Kwestie van oefenen en de juiste aanloop nemen,
ze zou het haar moeder vragen die daar al was.