Terwijl hij zijn eigen tijd begrenst, zo van ‘ik ben er bijna’,
moeten alle afspraken een open einde hebben,

er kan, volgens hem, veel meer in een open einde. Het is
een tegenstelling in rust die beide meningen

vertonen zoals alles in hem tegengesteld is, sterker nog,
tijd is nooit een issue, tijd bestaat niet zoals dood

niet bestaat of voor eeuwig en altijd en in dezelfde armzwaai
liefde niet, gelijkwaardigheid, trouw, afkomst en

dus toekomst. Hij zou dit tegenspreken, ik weet wel beter.
Gek genoeg is hij juist de verzamelaar van alle

bewijzen uit vorige tijden, de documentarist die op volgorde
legt terwijl die orde niet telt, het ruwe

materiaal lijkt op dat van mij terwijl de uiteindelijke versie
de gretigheid mist van het pubermeisje tegenover hem.