Het is raar pas achteraf na te denken. De heenweg gaat nog
met een grapje gepaard, ik houd me

aan de brugleuning vast en zie de druppels daaraan in bevroren
staat hangen en schud met mijn hand

alsof daardoor de druppels zullen vallen en ik niet. Natuurlijk
herken ik het glimmend oppervlak onder

mijn voeten maar het is pas terug dat ik zeker weet dat het glad
is. Ik doe twee uur over een wandeling van een half.

Dat je wel de weersvoorspelling leest, bedoel ik, maar pas als
je thuiskomt weet dat het geijzeld heeft. Dat je je ook

later pas de kerst herinnert als gelukzalig instituut waarbij je
moeder de deuren opende met schalen op haar heupen

en voelt hoe ongelooflijk koud het is zonder je kinderen. Op de
apps hun bomen, de een nep, de ander scheef.