Hij spreekt me aan met U. Het heeft iets vaderlijks en tegelijkertijd
heeft mijn vader me nooit iets willen

uitleggen, alleen maar willen vertellen en dat is heel anders. Het geeft
me het gevoel dat ik niet af ben, niet klaar en

nauwelijks opgewassen tegen mijn taak, me ook niet bewust van een
taak. Terwijl de mijne orgel speelt en zijn ogen dichthoudt,

herhaalt deze in de telefoon de verloren tijd, het nut van een persoonlijke
kennismaking, het investeren in elkaar terwijl

mijn vader als boekhouder nooit het rendement besprak en zijn facturen
liet inlossen door cadeaus als geitjes, zachte boter en veel

kaas. Achterin de auto lagen de afbetalingen terwijl hij extra gas gaf bij
het verlaten van de boerenerven. Zelfs niet gehinderd

door rondvliegende stront. Deze telt echter de boeken die ik hem bezorg,
prijst mijn orde en trekt zijn voeten hoog zodra hij me ziet.