Om terug te keren moet je eerst vertrekken, zeg ik haar. Dat
omdat ze over het missen begint.

Vanmorgen vliegt ze. We kennen haar pas een paar maanden
en toch hoort ze vanaf dat begin

hier en bij ons. Ze kan zo mee graaien in mijn schatkisten, het
goud zal haar goed staan, of het recept krijgen

van mijn soep, troosteten zeg ik haar, en ik zal haar breien
leren hoewel dat niet volgens officiële bronnen

is, mijn moeder had daar commentaar op. Zelfs voor haar
buigt ze na een fietstocht langs de molens, dwars

door de weilanden, ze legt haar hoofd tegen de bezwete rug
van mijn kind alsof hij haar altijd al

dwars door ons leven heeft vervoerd naar dat punt. Alles dat
zij hoeft te doen is houden van, zo eenvoudig is dat.