Het is het weten dat je bepaalde plekken nooit meer aandoet. De
tuin waaruit je allerlei beesten beschreef, kent nu

alleen tegels en hoewel je nog weet hoe je er naar toe moet fietsen,
buig je af of keer je je gezicht naar de andere kant. Ook

lig je nooit meer met je knieën voor de spiegelende grafsteen, de
rozen bruin en de stelen niet meer keurig, je daalt zelden

nog af tot in het vooronder om te eindigen op de salontafel en de
lekkerste bakker houdt geen uitverkoop, de honger

in je hals rekt zich voortaan tot in je ogen en ook daar helpt het
om naar rechts te kijken. Alle zaken komen evenwel

in het donker terug en vaak in hun oorspronkelijke kleuren, de
rozen geuren, de ouders leven, er bibberen drie

taartjes op je vork en bovengronds lig je op de eettafel waar hij
zich buigt over nog lang houdbare onderdelen.