Sirenes in deze ochtend zoals geschreeuw en gemor in de middag
gisteren, niet van opgewonden dichters maar geïrriteerde

reizigers, de zomertijd misschien, een verkeerde geciteerde regel
en altijd dat ongevraagde lesje van de een naar de

ander, we moeten weer wennen aan het podium, het rommelhok
waarin de kou optrekt terwijl buiten het terras ligt,

de ruwhouten planken, het stof op de vloer, het aantal omhelzingen,
de lange brede brug waarover de auto’s razen en het water

aan de andere kant, de zinnen die uit het verband in de lucht blijven
hangen en we missen de kleine handjes die het vel

waarop we kleuren zachtjes onder ons vandaan trekken en zeggen
‘samenwerken’, S. (8) had het zelfs over concentratie

en een explosie aan kleuren en L. (6) strikte een touwtje om de rol
van een eindproduct en hing het aan het lint van mijn bloesje.