In de middag past de titel hierboven zich al aan, rekt de
situatie zich van een mogelijke naar een

definitieve, is het slecht voorstelbare al gebeurd en in alle
rust, zeggen zij. Mijn natte jas ligt over de kachel,

ik moet een krant onder de druppels leggen maar ik kijk
alleen maar. Of ik iets met een gedicht wil doen?

Er is geen weet van die dichterswereld, geven ze toe en
ik ben er in thuis, denken ze. Ook mijn laarzen

liggen ondersteboven en druppen na. Ik moet iemand voor
de maaltijd nodigen maar als ik bel, zeg ik niets.

Vreselijke buien, dat wel. Zoals die keer dat iedereen van
heinde en verre kwam voor een voorstelling in mijn

huis, er een gat in de weg voor de deur zat en je of een sprong
moest maken of ik je eroverheen moest tillen, je rok

verschoof.