Onze familie is als dat samengestelde gezin, brokstukken
uit vorige levens en andere situaties, een toonbeeld

van schijnbare verdraagzaamheid en openheid, niet per se
echte vriendschap maar toch wel tolerantie,

reislustigheid en helemaal van deze tijd. Droomde mijn
vader van dertien paar klompjes bij de achterdeur,

eindeloos reizen en kennismaken met de vreemdeling, zijn
gezin breidde zich uit met iemand uit Odessa,

Peking, Körösladány, Leuven, een digital nomad, Londense
achterkleinkinderen en een onrustige trek naar

Kyoto, het hutje op de hei, een oud jaar en de geschiedenis
van elkaar. Het is zoals hij zei alvorens er voorgoed

vandoor te gaan, ‘gaan jullie maar alvast, ik volg jullie wel’,
zonder koffers maar met oneindig veel voorpret.