Bij het met narcissen opgeluisterde kerkfeest, mochten wij voor
het eerst de nieuwe kleren aan die zorgvuldig aan

hangertjes in onze kamers hingen, voor haar een roze en voor mij
een lichtblauw mantelpakje. Het was te koud nog,

ik streek het kippenvel van haar armen, zij sloeg ze over elkaar en
zong wat luider. Het was pas

vorig jaar dat ik de pakjes opvouwde en in een plastic zak door
de sleuf van het goede doel duwde, meteen

spijt kreeg omdat ik niet nog eens naar de naden van mijn mamma
had gekeken en hoe ze de kop van de mouw geplooid

had of het rokje klokkend. Ik zag onze witte kniekousen en de
schoenen met het bandje over de wreef en hoe bij mij

alles keurig bleef zitten terwijl bij haar vlekken van het gras verschenen
samen met de rode kleur op haar wangen. Mijn kippenvel bleef.