Plannen zijn er om uit te stellen, doelen om te omzeilen, nu
nog niet, later. Een gedachte blijft hangen, een

detail stoort, een tong uit de mond zegt niets, o lik toch alles
uit me weg. Uw standvastigheid is prettig, zegt

iemand. Werktempo, inzet, mate waarin u reageert of waarop.
Gedrevenheid. Passie. Dwangmatigheid, zowel

in de vorm als in het ritme. Ja en? S. zegt dat hij waarschijnlijk
alleen op zondag tijd voor mij heeft, oma.

Ik verlang naar het hand-in-hand naar school lopen en net op
de hoek de kerkklok horen slaan en zijn geknars

bij elk rood stoplicht. Zijn gele sportfietsje heeft me ingehaald,
voor de grap hol ik nog wat, in mijn hand de

dropjes, aan elkaar gekleefd. Als ik nu blijf zitten op het hek,
vindt hij me dan terug? Een roos in mijn knoopsgat.