Het is eindelijk mijn huis niet meer, dat prachtige, hoge
te verlaten pand aan het water, dat elke keer

begroet werd door mijn sissend ‘van mij, van mij’ als ik
langsliep zonder naar binnen te durven kijken,

dat object dat nu voor een torenhoge prijs opnieuw van
eigenaar wisselt en zich eindelijk toont in

glanzende foto’s die vanaf de vloer genomen zijn, bewerkt,
en mij de wereld toont zoals die na mij werd

opgeleukt, een jungle van kitsch en glamour zonder enige
echte kunst, mijn atelier, ontdaan van alles waarvoor

gespaard was, verzameld, onderhandeld, gezweet, met
kamers vol kinderen en groene zeep op haar

hout en open deuren waartussen we dansten, eindelijk dan
ben ik verhuisd, niet langer op bezoek in het verleden.