Misschien, zegt S., is het gewoon een goed verhaal. Hij bedoelt dat
van Jezus. Zou het mij lukken vanmorgen iets te

schrijven, vraag ik hen hoopvol, want ze zijn erg vroeg en actief deze
ochtend, ja hoor, zegt hij, maar ik ben nog onderweg

van de tocht langs de herbergen, nog herstellende van de operaties die
zij vakkundig uitvoerden waarbij ze gelukkig twee

handen gebruikten waarvan er een de mijne kon vasthouden, dat gekriebel
aan mijn lijf met penselen en kleine vingertjes, ik schud nog

een nachtmerrie af waarbij een van ons niet wakker werd, de storm en
knallen buiten en het geruisloze van hun slaap, ik lees

nog voor en word gecorrigeerd en ook nog beloof ik hen teveel zoals
èn boerenkool èn pasta, gewoon omdat er te kiezen valt.

Het hoeft niet te rijmen, zegt S. nog ten overvloede, maar L. zegt van
wel anders is het een gewoon verhaal.