Zou het dan toch eens opraken? Zoals geduld, liefde, toekomst,
snelheid, begrip? Een hand die zich oprolt met het

potlood maar na een streep niets meer weet te verzinnen, ogen
toegeknepen, tenen krullend om de stoelpoten.

Eén ijsje nog in de vriezer maar krom gevroren tussen pizza’s
en in porties bewaard brood. Zoveel tijd is er niet.

Het gat tussen de bomen wordt steeds groter, het licht in de ochtend
steeds minder, de luxaflex van een benedenbuur gaat

al bijna omhoog, nog even en de brommer uit het fietsenhok wordt
moeizaam naar boven geduwd en aangetrapt.

De eerste vakantiegangers komen alweer terug, er verzamelen zich
alweer kinderen op het voetbalveldje, de jonge meeuwen

wiebelen op de schoorsteenrand. De streep wordt een huisje, een
krul een kat, de hand laat los, het potlood rolt weg.