Dat wat er overblijft: een matras met een kuil in het midden,
sporen van gebruik, een bureaustoel die nog rond

kan draaien, een opgerold tapijt, een schone kattenbak, een
AH-kratje met kapotte fotolijsten, een

lege wasmand, een gesloopt bureau met aan de linkerpoot
een zakje met schroeven en straks op straat

twee, drie schroeven daaruit als vergeten attribuut. Nog even
en een vrachtwagentje komt de bocht om en laadt

alles in en stopt dan in de volgende straat voor nog meer.
Uit een van de ramen volgt zij de route en over

een paar weken ligt er weer een berg van zolder naar beneden
gestort of zorgvuldig gedragen, hakend achter

het trapgat, gegiechel halverwege, en dan begint het verzamelen
opnieuw opdat er altijd wat rest, van haar.