Geruststellen gebeurt zo vaak op de verkeerde manier. Mijn
vader placht naar de luchten te kijken en dan te

beweren dat de buien over waren, onderwijl de hompen kaas
uit de koelkast stelend. Ik leunde nog tegen de koele

keukentegels en zag de flitsen onder mijn gesloten ogen door.
Mijn moeder trok van raam naar raam en hield

de maan in de gaten, geen van beiden streelde over mijn hoofd
of gaf me een kussentje voor onder de koude billen

die zich vastzogen aan de plastic stoel. Zo zeg ik tegen hem
dat alles wel goed komt, ik zing het bijna,

terwijl mijn stem niet vast is en in de nacht de vreselijkste dingen
gebeuren. Ook hij gelooft mij niet.

Terwijl ik zijn hoofd vasthoud en de krullen streel, kijkt hij door
zijn oogleden heen en ziet alles en verzint nog meer.